Uitgangspunten 2022
Voor het opstellen van de begroting 2022-2025 hebben we de volgende uitgangspunten toegepast:
We presenteren een realistische structureel sluitende (meerjaren)begroting.
De begroting is gebaseerd op de begrotingskaders 2022 waarvan is kennis genomen op 8 juli 2021 en de kennis over ontwikkelingen en verwachtingen die bekend zijn ten tijde van het opstellen van deze begroting.
De onvermijdelijke verplichtingen die we zien vanuit bestaand beleid en de binnen het coalitieakkoord afgesproken prioriteiten, zijn opgenomen.
De Algemene Uitkering is gebaseerd op de Mei- en septembercirculaire 2021.
De impact van de verwachte groei in inwoneraantal en aantal woningen en niet-woningen is verwerkt in de maatstaven die ten grondslag liggen aan de berekening van de Algemene Uitkering van het Gemeentefonds. De groei is in de begrote jaren nog beperkt, de groei zal pas in 2025 fors toenemen.
In aanloop van de feitelijke groei zijn er wel vooruitlopend kosten te maken om vanuit de gemeente middels ambtelijke inzet de woningbouwontwikkeling te faciliteren. Er zal sprake zijn van planvoorbereidingskosten op de verschillende domeinen. Het betreffen incidentele kosten waarbij de bouwprogramma's voor elk deelplan preciezer worden gedefinieerd. Hierbij zijn keuzes nodig over het wel of niet willen realiseren van niet wettelijk verplichte maar wel gewenste voorzieningen (waarvan de kosten voor onze rekening komen!) en er moeten scholen worden gebouwd met geld dat dan nog niet binnen is. Deze kosten zijn niet verhaalbaar omdat ze uitsluitend het belang van de gemeente dienen.
We streven kostendekkende tarieven op leges en heffingen na.
De Duo+ bijdrage is gebaseerd op de begroting 2022 van Duo+ en de daarin vermelde ontwikkelingen.
Voor de indexeringsvoorstellen volgen we de CPB ramingen voor 2022 welke op 31 maart 2021 bekend gemaakt zijn en welke een rol spelen in de begrotingsprocessen. Het betreffen ramingen waarbij altijd sprake is van een bepaalde mate van onzekerheid, het betreft een inschatting van de economische ontwikkeling op basis van de informatie die bij afsluiting van de raming beschikbaar is. Voor personele inzet is rekening gehouden met een inflatiecorrectie van 1,2%. Voor de tarieven van leges is rekening gehouden met 1,2% en voor de tarieven van heffingen 1,4%. De inflatiecorrectie op subsidies (1,25%) is deels toegepast. Op overige uitgaven is waar mogelijk de nullijn toegepast voor het jaar 2022, de overige budgetten zijn niet geïndexeerd. Voor de jaren 2023-2025 is geen inflatiecorrectie toegepast op geraamde inkomsten en uitgaven. Alle loon- en prijsbijstellingen worden opgenomen als stelpost in de begroting 2022, hetgeen betekent dat ze pas als budget worden toegekend, nadat onderbouwd is dat het knelpunt zich ook gaat voordoen. Dit voorkomt dat er automatische bijstellingen plaatsvinden, die op dat moment op die plaats niet noodzakelijk zijn.
De gevolgen van de coronapandemie zijn op basis van aannames ten aanzien van toeristenbelasting en parkeeropbrengsten verwerkt in de begroting over de jaren 2022 tot en met 2025.